Grondrechten in het arbeidsrecht
Grondrechten gaan over de meest basale rechten van burgers. Het zijn rechten die de beginselen van de rechtstaat beschermen. Het betreft rechten van burgers tegen de staat, maar ook tussen burgers onderling. Daarom spelen grondrechten ook een rol tussen werkgevers en werknemers. In toenemende mate zien we dat werknemers zich met succes beroepen op hun grondrechten in hun arbeidsverhouding
Waar staan grondrechten?
In de Grondwet. Maar ze zijn ook terug te vinden in verschillende verdragen, zoals het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR).
Welke grondrechten?
Er zijn tal van grondrechten die hun weerslag kunnen hebben op een arbeidsverhouding. Denk aan de volgende rechten:
- discriminatieverbod;
- recht op vrije meningsuiting;
- bescherming van de persoonlijke levenssfeer en privacy; en
- verbod schending lichamelijke integriteit.
Grondrecht, absoluut recht?
Neen. De wetgever kan uitzonderingen maken op grondrechten. Zo staat er vaak in de Grondwet: “behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet” of “behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen”. Dat komt dan ook veel voor. Wetten die een inbreuk maken op grondrechten, kunnen niet aan de Grondwet worden getoetst. In de praktijk zie je dus vooral dat wanneer grondrechten in het geding zijn, advocaten een beroep doen op de grondrechten die in verdragen zijn opgenomen. Daar mag de rechter wel aan toetsen. De voor het arbeidsrecht relevante grondrechten staan zowel in verschillende verdrag als in de Grondwet.
Hoe werken grondrechten in het arbeidsrecht?
Meestal niet direct. Grondrechten zijn in bedoeld als waarborg van de rechten van burgers ten aan zien van de overheid, niet ten opzichte van elkaar. Toch is er een aantal manieren waarop grondrechten tussen werkgever en werknemer een belangrijke rol spelen.
- Je kunt je beroepen op een nationale bepaling en zeggen dat deze in strijd is met een grondrecht in een verdrag. In dat geval zal de rechter proberen om die strijdigheid op te lossen door het uit te leggen in de geest van het grondrecht.
- De overheid heeft de verplichting om grondrechten te waarborgen. Als de overheid te kort schiet in die verplichting dan kan dat tot aansprakelijkheid leiden.
- Bij schending van het EVRM kan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) gevraagd worden of een rechterlijke uitspraak wel klopt met het EVRM. Dat kan echter pas als je in Nederland niet meer in hoger beroep kunt.
Voorbeeld uit de praktijk: de getatoeëerde tramcontroleurs
De RET meent dat de controleurs op de tram geen zichtbare tatoeages mogen hebben. De RET maakte een voorschrift dat die bedekt moeten zijn. De vakbond voor het trampersoneel start een procedure. Een werkgever mag instructies geven, dat staat in de wet: artikel 7:660 van het Burgerlijk Wetboek. De vakbond zegt echter dat als de werkgever daar op die manier gebruik van maakt, dat in strijd is met het grondrecht van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Hier zie je dus de route toegepast dat de rechter een nationaal wettelijk voorschrift moet toetsen in het licht van een verdragsrechtelijke vastgelegd grondrecht. Het gerechtshof onderzoekt vervolgens of het tatoeagebeleid een noodzakelijk en proportioneel middel is om het doel te bereiken: een uniforme en professionele uitstraling. In dit geval pakte dat goed uit voor de getatoeëerde tramcontroleurs en hoefde zij hun tattoo’s niet te bedekken, vooral omdat het beleid rammelde en niet consequent was.